Een goede student is niet altijd een goede werknemer

Gepubliceerd op: 9 januari 2020

Was jij vroeger de primus van de klas maar merk je dat je vandaag er niet met kop en schouders bovenuit steekt op het werk? Dan ben je niet alleen. Veel goede studenten lopen tegen obstakels wanneer ze aan hun eerste echte job beginnen.

Goede studenten zijn niet de beste medewerkers. Het verschil tussen de ongeschreven regels van de universiteit of hogeschool en die van de werkvloer komt bij sommige als een verrassing wanneer ze starten in hun eerste job. Hoe komt dat?

1. Het traject is niet uitgestippeld

Eerste leerjaar, tweede leerjaar, middelbare school en dan het hoger onderwijs: van bachelor naar master. Het is een traject dat vastligt en dat je volgt. Je vrienden zetten dezelfde stappen en je gaat allemaal samen naar een hoger niveau.

Op het werk heb je meestal niet zo’n vooropgestelde trajecten. Soms gebeurt het wel eens dat er in grotere bedrijven een ontwikkelingstraject wordt uitgestippeld, maar vaak gaat iedereen zijn eigen weg. Je collega start immers met een andere bagage en evolueert in zijn functie op een ander tempo.

Dit kan ontmoedigend zijn voor mensen die in hun studententijd heel eenvoudig naar een volgend jaar overgingen. De truc is om je eigen doelen te stellen. Waar wil jij beter in worden? Wat wil je nog bijleren? In welke vaardigheden wil je excelleren? Evalueer jezelf dan aan de hand van je eigen doelen.

2. Geen GPS meer die de weg wijst

Op school heb je syllabi, cursussen en evaluatiecriteria. Maar op de werkvloer is het niet duidelijk wanneer iets goed genoeg is en wat het einddoel is. Er zijn geen afgelijnde opdrachten en soms moet je jezelf zien te redden zonder instructies. Terwijl je op school een duidelijke eindbestemming en een route had, valt dit volledig weg van zodra je begint te werken.

De oplossing? Wees zelfstandig. Ga niet meteen met een waslijst aan vragen naar je mentors, maar probeer eerst zelf een oplossing te zoeken. Zo laat je zien dat je zelfstandig bent. Twijfel je aan je resultaten? Toets dit af, maar laat ook zien dat je goed hebt nagedacht over dit onderwerp. Vraag niet ‘wat wordt er verwacht van mij?’ maar wel ‘Dit zijn de dingen waar ik aan moet werken, zijn er nog zaken die ik over het hoofd zie?’

3. Een 10/10 halen voor een opdracht is niet genoeg

Als je op school een 10 haalt, ben je een topstudent. Je doet wat er van jou verwacht wordt en je krijgt een adequate beloning in de plaats. Meer doen dan er wordt verwacht, je bijvoorbeeld inlezen in een schoolonderwerp, doen slechts weinig studenten. Het levert tenslotte niets extra op.

Op de werkvloer zit dit anders in elkaar. Een promotie krijg je niet door enkel te doen wat er van je verwacht wordt. Wil je jezelf onderscheiden van de rest, dan moet je nadenken over wat van jou een meerwaarde maakt. Zoek opportuniteiten die niemand anders ziet en breid je expertisegebied uit.

4. Feedback komt niet vanzelf

Een taak, een test of een paper, je krijgt op school geregeld feedback over je werk. Je eindevaluatie kan je vaak ook op voorhand berekenen aan de hand van je tussentijdse evaluaties. Op het werk komt feedback niet vanzelf, je moet er achter vragen. Niet alleen aan je leidinggevende kan je feedback vragen, ook aan je collega’s op een minder formele manier.

Krijg je feedback, ga hier dan constructief mee om. Stel vragen om de feedback te begrijpen en laat ook zien dat je het begrijpt. Stel een plan op en volg je evolutie zelf op. Plan nadien een nieuw feedbackmoment in.

5. Geen high school drama maar wel kantoorpolitiek

De sociale dynamiek op het werk is vaak complexer dan die op school. Daar moest je voornamelijk de relatie tot je leerkrachten onderhouden en af en toe met klasgenoten in een groepswerk. Op de werkvloer moet je net zoals op school met je leidinggevende en je collega’s een goede band hebben, maar daar stopt het niet. Ook met andere collega’s buiten je team, met klanten en leveranciers moet je relaties opbouwen.

Je kan dit als student al oefenen door te netwerken buiten de schoolomgeving: in een studentenclub, een vereniging of door vrijwilligerswerk te doen. Van zodra je begint te werken, stel je jezelf voor aan zoveel mogelijk mensen. Zij kunnen je helpen met vragen over het werk, maar ook over ongeschreven kantoorregels en de bedrijfscultuur. Je bouwt een netwerk op dat je kan aanspreken van zodra je hulp nodig hebt.

Van de schoolbanken naar de werkvloer kan een cultuurschok zijn voor sommigen. Was je op school niet altijd de primus van de klas, maar leer je wel graag bij en ben je flexibel? Dan zal je als werknemer slagen met vlag en wimpel.



Bron: https://www.themuse.com/advice/great-student-struggle-working-world